Een huis om particulier te huren

Tijdelijke huur

Eigenaren van woningen die te koop staan of gesloopt gaan worden, mogen hun woning tijdelijk verhuren. De eigenaar van de woning heeft hiervoor wel een vergunning nodig die door de gemeente wordt uitgegeven. De regels omtrent het tijdelijk verhuur liggen vastgelegd in de Leegstandwet. Tijdelijk, particulier huren onderscheid zich van ‘normaal’ particulier huren in het feit dat de huurder niet beschermt is door huurbescherming. Dit wil zeggen dat de verhuurder de woning ten alle tijden kan opzeggen. Enige voorwaarde is dat de verhuurder minimaal drie maanden van ten voren aangeeft dat de woning wordt opgegeven. Tijdelijk verhuur heeft echter ook zijn voordelen. Een belangrijk voordeel van tijdelijk verhuur is dat de kosten vaak lager zijn dan bij normaal verhuur. Eigenaren van panden die oorspronkelijk niet als woonruimte zijn vermeldt in het bestemmingsplan, mogen tot maximaal tien jaar lang de ruimte verhuren als zijnde woonruimte. Voorwaarde is dat het pand volledig leeg staat. Tijdelijk verhuur van bijvoorbeeld kantoorpanden staat beter bekend als anti-kraak: de ruimtes worden tegen lage prijs verhuurd als woonruimte, om te voorkomen dat de panden gekraakt gaan worden.

Huurders mogen de woning die zij huren zonder vergunning onderverhuren. Hiervoor is wel toestemming nodig van de verhuurder en moet er in het huurcontract geen uitsluiting van onderverhuur vermeld zijn. Een uitzondering hierop is het verhuren van één of enkele ruimtes in de woning, waarbij de huurder zelf ook nog gehuisvest is in de woning. Onderverhuren wordt vaak gedaan door huurders die de woning wel willen behouden voor eigen huisvesting, maar tijdelijk elders wonen door bijvoorbeeld werk of een reis. Bij onderhuur heeft de onderhuurder, in tegenstelling tot een tijdelijke huurder zoals hierboven, wel huurbescherming. Dit wil zeggen dat de verhuurder de woning niet zonder reden mag opzeggen voor de (onder)huurder. Als onderhuurder geniet men dus meer rechten dan als tijdelijk huurder.